Gedragsproblemen

Alle kinderen vertonen wel eens gedrag wat lastig is om mee om te gaan. Een deel van dit gedrag hoor ook bij de ontwikkeling van kinderen in verschillende ontwikkelingsfasen. Echter wanneer ongewenst gedrag voor langere tijd aanhoud en storend is voor de omgeving dan wordt er gesproken van een gedragsprobleem.  Wanneer het vaak negatieve gedragspatroon voor langere tijd aanhoud  en het kind in het dagelijks functioneren wordt beperkt dan wordt er gesproken van een gedragsstoornis.

Definitie

Voor een definitie wil ik graag de volgende gebruiken omdat deze goed aansluit op het onderwijs; "We spreken van probleemgedrag als ouders, leerkrachten en andere personen dit gedrag beschouwen als strijdig met de door hen en de samenleving gehanteerde normen en regels en/of wanneer deskundigen dit gedrag als problematisch beoordelen op basis van valide kenmerken inzake psychische (on)gezondheid". (Ploeg, van der, 2011, p. 25).

Oorzaak

Gedragsproblemen vinden hun oorzaak eigenlijk altijd in complexe interacties tussen de aanleg van het kind en zijn omgeving. Bijvoorbeeld de thuisomgeving of de onderwijssituatie.  Een kind kan op dat moment niet op een adequate manier antwoord geven op het gedrag dat er van hem wordt gevraagd in een bepaalde situatie.

 

In de samenleving worden gedragsproblemen als een van de moeilijkste sociale problemen beschouwt. Er zijn veel verschillende opvattingen over de oorzaak van gedragsproblemen. Aan de ene kant wordt er gedacht dat gedragsproblemen in school veroorzaakt worden door een probleem of stoornis van de leerling of door omstandigheden in het gezin of andere externe factoren. Aan de andere kant wordt er door leerkrachten gekeken of de aanpak op de school wel effectief is en misschien een oorzaak kan zijn van probleemgedrag voordat er naar oorzaken buiten de school word gezocht.  Leerkrachten ervaren gedragsproblemen meestal als een probleem van de leerling zelf. Hierbij wordt er vaak vergeten dat het ook de leerkracht kan zijn die het probleem veroorzaakt of in stand houd.

 

Het omgaan met probleem gedrag en het voorkomen ervan kan gerelateerd worden aan risico- en beschermingsfactoren. Hierbij vind er een wisselwerking plaats tussen het kind en de omgeving. Hierbij kan de omgeving het kind gunstig of ongunstig beïnvloeden. 

Op basis van literatuur over gaan we er even vanuit dat gedragsproblemen voornamelijk voortkomen uit interactie tussen de leerling, zijn thuisomgeving, verschillende aspecten van de school omgeving en de maatschappelijke omgeving. Dit is gebaseerd op het ecologisch model. Het ecologisch model gaat er vanuit dat wanneer de omgeving veranderd het individu ook zal veranderen. Gedrag is altijd in relatie tot de omgeving en de ander. Dit wordt ook wel de systeemtheorie genoemd.

Er zijn vier aspecten die typisch zijn voor gedrag en gedragsproblemen. Het situatieve, relationele, relatieve en fluctuerende aspect. Volgens het situatieve aspect wordt gedrag bepaald door de verschillende situaties waarin een leerling zich bevindt. Dat wil zeggen dat een leerling thuis heel ander gedrag kan vertonen dan bijvoorbeeld op school, bij vrienden of op de sportvereniging. In het relationele aspect komt gedrag voort uit interactiepatronen tussen de leerling en personen in zijn omgeving. Een voorbeeld hiervan is een leerling die met leerkracht A heel goed overweg kan maar met Leerkracht B constant in conflict is. Het relatieve aspect wil zeggen dat iedereen anders kijkt naar wat probleemgedrag is. Meningen over wat brutaal gedrag is verschillen waarschijnlijk al snel. Het fluctuerende aspect geeft aan dat gedragsproblemen van tijdelijke aard zijn. Ze kunnen soms heel hevig zijn en soms voor korte of lange tijd geheel of gedeeltelijk verdwijnen (Van Overveld, 2017).

Al met al zijn gedragsproblemen dus te koppelen aan de interactie tussen de leerling en zijn omgeving. Een leerling en zijn gedrag kan pas begrepen worden in de context van zijn relaties. Ook specifieke, individuele problematiek krijgen pas betekenis en vorm binnen de relaties die een leerling onderhoudt. 

Externaliserend & Internaliserend probleemgedrag

Als we het hebben over probleemgedrag dan kan er onderscheid worden gemaakt tussen externaliserend en internaliserend probleemgedrag.

- Externaliserde gedragsproblemen zijn problemen waar de omgeving last van heeft en zorgen voor een verstoring van de les.

- Internaliserende gedragsproblemen zijn problemen waar meestal de leerling zelf vooral last van heeft.

Typen probleem gedrag

Van der Wolf en Van Beukering (2011) hebben probleemgedragingen geordend in 8 typen probleemgedrag. De eerste vier typen probleemgedrag omvatten externaliserend gedrag en dat de laatste vier internaliserend gedrag.

  1. Dwars, dwingend, onrustig en brutaal
  2. Agressief, dominant, niet sociaal, niet eerlijk, regels schenden
  3. Druk, ongeconcentreerd, overbeweeglijk, impulsief
  4. Wisselende buien, onvoorspelbaar, explosief, angstig, snel beledigd
  5. Weinig motivatie, slechte werkhouding, zwak presterend
  6. Moeilijk contact, niet communicatief, eenzijdig gericht
  7. Stil, gesloten, passief, angstig, weinig aansluiting, somber
  8. Onzeker, weinig zelfvertrouwen, faalangstig, dwangmatig

Bronnen

Deklerck, J. & Overveld, van, K. (2011). De preventiepiramide: Preventie van probleemgedrag in het onderwijs. Leuven: Acco

Jenninga, J. (2011). Professioneel omgaan met gedragsproblemen. Amersfoort: Thieme Meulenhoff.

- Overveld, van, K. (2012). Groepsplan gedrag: Planmatig werken aan passend onderwijs. Huizen: Uitgeverij Pica.

- Ploeg, van der, J.D. (2014). Gedragsproblemen: Ontwikkelingen en risico’s.  Rotterdam: Lemniscaat.

- Wolf, van der, K. & Beukering, T. (2011). Gedragsproblemen in scholen: Het denken en handelen van leraren. Leuven / Den Haag: Acco.

Maak jouw eigen website met JouwWeb